Met het gebruik maken van geheime nauwkeurigheidsmarges door RVO kunnen betrokkenen zich in redelijkheid niet verweren tegen de stelling achteraf dat de gebruiksnormen zijn overschreden. Op dit moment gaat RVO in alle lopende procedures na of deze uitspraken van het CBb gevolgen hebben voor eerder opgelegde boetes. De verwachting is dat dit in veel zaken het geval zal zijn.

De volledige uitspraken zijn hier te vinden:

ECLI:NL:CBB:2018:652

ECLI:NL:CBB:2018:653

ECLI:NL:CBB:2018:654

Bedrijven moeten een mestboekhouding voeren, waarin productie, aan- en afvoer en de opslag van mest worden verantwoord. Indien er geen sprake is van een sluitende mestboekhouding ontstaat er een vermoeden dat de gebruiksnormen zijn overschreden of dat niet alle mest kan worden verantwoord. Dergelijke overtredingen worden bestraft met hoge boetes, berekend per kilo stikstof en fosfaat. Vanzelfsprekend is de manier waarop de mineralenbalans wordt vastgesteld hierbij dus van groot belang. De uitgangspunten en cijfers bij de vaststelling van opslag, productie en afvoer zijn cruciaal voor de uitkomst. Deze uitgangspunten zijn gebaseerd op een combinatie van schattingen, forfaits, monsternemingen en metingen. Exacte vaststellingen zijn moeilijk en de berekening leidt in de praktijk tot discussies omdat er onnauwkeurigheden en meetfouten op kunnen treden. Bovendien is er in de praktijk sprake van het vervliegen van stikstof en bezinking van fosfaat. Om deze redenen worden correcties toegepast op de cijfers en moeten er nauwkeurigheidsmarges worden aangehouden. Dit moet voorkomen dat hoge boetes worden opgelegd terwijl er in de praktijk geen sprake is van een overtreding, hoewel die op papier wel is vastgesteld. In de praktijk bestaan hier nog steeds veel discussies over maar het CBb heeft nu in ieder geval bepaald dat de spelregels openbaar moeten zijn zodat betrokkenen hier rekening mee kunnen houden.

Het CBb had eerder raadsheer advocaat-generaal Wattel gevraagd advies uit te brengen over het boetesysteem in de Meststoffenwet. Het advies hield in dat het boetesysteem  op zichzelf in overeenstemming is met de in het internationale recht verankerde grondrechten. Belangrijke voorwaarde is dan wel dat betrokkenen zich afdoende kunnen verweren tegen een vermoeden van een overtreding. Omdat er sprake was van geheime marges is aan die laatste voorwaarde niet voldaan. Die schending van de rechten van betrokkenen is achteraf niet meer te repareren en is dusdanig fundamenteel dat de boetes geheel worden vernietigd. Deze uitspraak is dus van groot belang voor de praktijk. Over de inhoudelijke uitgangspunten en toegepaste marges zelf is er met deze uitspraken niet meer duidelijkheid gekomen.

Als er op dit moment nog een procedure loopt tegen een opgelegde mestboete, is de kans groot dat deze uitspraken een voor betrokkenen positieve invloed heeft op de uitkomst daarvan.