FrieslandCampina heeft een sterke machtspositie in Nederland. Het is niet voor niets dat zij op verlangen van de Europese Commissie een vertrekregeling in het leven heeft geroepen om ervoor te zorgen dat minimaal 1,2 miljard kilo boerderijmelk ter beschikking van derden kwam. Juist vanwege die machtspositie dient FrieslandCampina zorgvuldig met haar leden om te gaan. Zeker wanneer het gaat om een beëindiging van de melkinname van een individueel lid. Dit is op 30 juni 2021 bevestigd door de rechtbank Midden-Nederland.

Gelet op de ingrijpende gevolgen, vergt een besluit tot beëindiging van de melkinname een zorgvuldige voorfase.

De melk die een lid aan FrieslandCampina levert, dient aan strenge eisen te voldoen. Indien de melk niet aan deze strenge eisen voldoet en – volgens FrieslandCampina – geen of onvoldoende herstel van de kwaliteit binnen een door het bedrijf gestelde termijn is aangetoond, dan is het bedrijf gerechtigd om de melkinname op te schorten voor een periode van minimaal vijftien dagen. Dit volgt uit het Praktijkreglement, dat van toepassing is op ieder lidmaatschap. In datzelfde Praktijkreglement is bepaald dat FrieslandCampina de melkinname van een lid geheel kan beëindigen indien het bedrijf in twee jaar tijd drie maal de melkinname van een lid heeft opgeschort.

Ingrijpend besluit

Een besluit tot definitieve beëindiging van de melkinname van een lid is ingrijpend. Het lid moet dan immers maar zien of, en zo ja aan wie, hij de melk van zijn koeien nog kan leveren. Dat is niet gemakkelijk, daar FrieslandCampina in Nederland een machtspositie heeft en een vervangende afnemer niet gemakkelijk te vinden is. Als er geen andere afnemer voor de melk gevonden wordt, kan dat betekenen dat het lid moet stoppen met zijn melkveebedrijf en niet meer in zijn levensonderhoud kan voorzien. Gelet op deze ingrijpende gevolgen, vergt een besluit tot beëindiging van de melkinname een zorgvuldige voorfase.

De rechtbank vindt dat het beëindigingsbesluit er niet had mogen komen en dat een redelijke schadevergoeding nodig was.

In de praktijk blijkt dat FrieslandCampina niet altijd de zorgvuldigheid in acht neemt die mag worden verwacht. Dit begint al met het feit dat gewerkt wordt met meerdere termijnen waarbinnen leden de kwaliteit van de melk aan de normen moeten laten voldoen. Het komt voor dat een lid op hetzelfde moment twee brieven ontvangt waarbij in de eerste brief een hersteltermijn van vier weken wordt gegeven en in een tweede brief een wettelijke verbeterperiode van drie maanden. FrieslandCampina maakt niet duidelijk wat de verhouding tussen die termijnen is, zodat voor haar leden onduidelijk is binnen welke termijn gehandeld dient te worden.

Opschortingen

In de kwestie die aan rechtbank Midden-Nederland is voorgelegd, was FrieslandCampina naast de verschillende hersteltermijnen ook niet duidelijk over het aantal opschortingen dat had plaatsgevonden. Een tweede opschorting werd aangeduid als een eerste opschorting, waardoor het betreffende lid in de veronderstelling was dat de eerste opschorting niet meetelde. Daarnaast was bij de tweede opschorting niet gewaarschuwd dat bij een derde opschorting de melkinname beëindigd kon worden. Ondanks al deze onduidelijkheid besloot het bedrijf toch om na drie (of volgens het lid twee) melkopschortingen de melkinname van het lid te beëindigen.

Voor veel melkveehouders is wat meer duidelijkheid gecreëerd hoe zorgvuldig de zuivelonderneming met haar leden dient om te gaan.

Het desbetreffende lid heeft tegen dit besluit bezwaar ingesteld bij de Commisie van Bezwaar van FrieslandCampina. Deze gaf het lid gelijk en adviseerde FrieslandCampina om terug te komen op haar besluit. Dat gebeurde niet. Evenmin kreeg het lid een redelijke vergoeding voor de periode dat die niet had kunnen leveren en voor een herstart en hervatting van de leveringen. Deze vergoeding was nodig omdat er vee noodgedwongen voor een prijs ver onder de marktwaarde moest worden verkocht en omdat hij geen vervangende afnemer vond voor zijn melk.

De rechtbank vindt dat het beëindigingsbesluit er niet had mogen komen en dat een redelijke schadevergoeding nodig was. FrieslandCampina is toerekenbaar tekortgeschoten, aldus de rechtbank Midden-Nederland, en aansprakelijk voor de schade die het lid door het handelen van FrieslandCampina heeft geleden.

Dankzij de kleine David die het gedurfd heeft het op te nemen tegen de grote Goliath, is er voor veel melkveehouders wat meer duidelijkheid gecreëerd hoe zorgvuldig de zuivelonderneming met haar leden dient om te gaan.

FrieslandCampina is niet ingegaan op een uitnodiging om te reageren op dit artikel, het bedrijf doet geen uitspraken over lopende rechtszaken, aldus de woordvoerder.