Wie het niet eens is met een rechterlijke uitspraak, kan vaak (maar niet altijd) tegen die uitspraak hoger beroep instellen. In Nederland mag iedereen die advocaat is, een procedure in beroep voeren. Maar het zogenaamde “appelprocesrecht” (de spelregels die van toepassing zijn op de civielrechtelijke procedure in hoger beroep) ontwikkelt zich steeds meer tot een specialisme. Dat vraagt iets extra’s van uw advocaat: hij moet niet alleen bekend zijn met het recht dat op uw geschil betrekking heeft, maar hij moet ook goed weten hoe hij juist in hoger beroep moet procederen. Er zijn een aantal beruchte procesrechtelijke valkuilen, zoals de positieve en negatieve zijde van de devolutieve werking van het hoger beroep, het terugwijzingsverbod, de tweeconclusieregel en de uitzonderingen daarop. Veel procesrechtelijke rechtspraak van de Hoge Raad gaat over de procedure in hoger beroep, over wat appelrechters wel en niet mogen of moeten, en daarmee over wat in een appelprocedure van de procespartijen en hun advocaten mag worden verwacht.

Voor de sectie burgerlijk recht van Linssen cs Advocaten is procederen in hoger beroep dagelijkse kost. Linssen cs Advocaten vindt het daarom van groot belang dat de advocaten uit de sectie burgerlijk recht ook het appelprocesrecht beheersen, zodat zij ook in hoger beroep een optimale procedure voor haar cliënten kunnen voeren. Want het is natuurlijk afschuwelijk als een partij een procedure verliest omdat haar advocaat de spelregels niet of niet goed genoeg kent. In de sectie burgerlijk recht verlenen de procesrechtelijke specialisten waar nodig ondersteuning bij het voeren van de procedure in hoger beroep en tijdens de wekelijkse kennisuitwisselingssessies in de sectie komen vrijwel altijd ook procesrechtelijke onderwerpen aan de orde. Het gebeurt dan ook regelmatig dat Linssen cs Advocaten juist voor een procedure in hoger beroep worden ingeschakeld, zelfs door advocaten van andere kantoren. En daar zijn we trots op.