Stalderingsregel

Sinds juli 2017 geldt in de provincie Noord-Brabant de zogenoemde stalderingsregel. De stalderingsregel is opgenomen in de provinciale Verordening Ruimte en houdt in dat het oprichten van een dierenverblijf voor een hokdierhouderij (veehouderij met uitzondering van nertsenhouderij, melkrundveehouderij en schapenhouderij) in een stalderingsgebied is gekoppeld aan de sanering van een bestaand dierenverblijf van een hokdierhouderij in datzelfde gebied. Staldering betekent derhalve dat de ondernemer die een dierenverblijf wil oprichten of die een bestaand gebouw als dierenverblijf in gebruik wil nemen, bewijs moet overleggen dat er elders bestaand dierenverblijf is gesaneerd door sloop of herbestemming. Hierbij is de eis gesteld dat elders 110% van de te ontwikkelen oppervlakte dierenverblijf voor hokdieren verdwijnt. Het doel van de regel is de regionale concentratie van vee te reguleren en verdere leegstand te voorkomen.

Uitspraak rechtbank Oost-Brabant

Doordat de stalderingsregel een vergaande financiële wissel trekt op varkenshouderijen, heeft de rechtbank Oost-Brabant op 22 mei 2018 nog geoordeeld dat het toepassen van de stalderingsregel voor een bepaalde groep veehouders in strijd is met het zorgvuldigheidsbeginsel, het evenredigheidsbeginsel en het rechtszekerheidsbeginsel. Dit betekent concreet dat de rechtbank heeft geoordeeld dat de stalderingsregel niet kan worden toegepast indien de veehouder reeds een aanvraag omgevingsvergunning had ingediend vóór de inwerkingtreding van de regel, de aanvraag omgevingsvergunning ook voldoet aan de overige eisen uit de Verordening Ruimte en het gaat om een veehouderij met een bouwperceel (na uitbreiding) van maximaal 1,5 hectare. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Raad van State), in dit geval de hoogste bestuursrechter, is helaas echter een ander oordeel toegedaan.

Uitspraak Raad van State

De Raad van State heeft namelijk geoordeeld dat de stalderingsregel op grond van artikel 4.1, lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening is toegestaan. Volgens dit artikel kunnen provincies alleen regels in een verordening opnemen indien provinciale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken. Doordat de stalderingsregel is bedoeld om een verdere regionale concentratie van de veehouderij in Noord-Brabant en een verdere leegstand van bestaande dierenverblijven tegen te gaan, is de Raad van State van oordeel dat een ruimtelijk belang wordt gediend. Daarnaast is de stalderingsregel noodzakelijk om te komen tot een versnelde afname van het areaal aan intensieve veehouderij in overbelaste gebieden, waardoor volgens de Raad van State ook aan het vereiste van noodzaak wordt voldaan. Uit onderzoek zou namelijk zijn gebleken dat het proces van een verlaging van de impact van de veehouderij op de omgeving wordt versneld door meer dierverblijven op te heffen dan er bij komen. Door de voorwaarde dat de oppervlakte van de sanering van stallen tenminste 110% bedraagt van de oppervlakte die wordt opgericht of in gebruik wordt genomen, zal volgens de provincie de oppervlakte van bestaande hokdierhouderijen telkens enigszins afnemen.

Verder heeft de Raad van State geoordeeld dat de stalderingsregel voldoet aan het evenredigheidsbeginsel en niet onevenredig bezwarend is. De kosten voor staldering zijn in dit geval niet onevenredig in vergelijking met de totale investeringskosten die met de ontwikkeling van stallen gemoeid zijn. Verder wordt met de stalderingsregel een groot maatschappelijk belang gediend in specifieke overbelast gebieden, welk belang zwaarder weegt dan de extra investering die de ondernemer moet doen.

Gevolgen

De provincie Noord-Brabant wil graag voorop lopen in een strenger beleid jegens de veehouderij. Staldering is daar een voorbeeld van. Het is echter ook mogelijk dat andere provincies een dergelijke regel in de provinciale verordening gaan opnemen. Deze uitspraak geeft dan ook een doorkijk naar uitspraken in andere procedures waar staldering aan de orde is. Verder geldt ook dat uit de bovengenoemde uitspraak nog maar weer eens volgt dat verstrekkende regels zoals staldering juridisch mogelijk zijn. Dit betekent derhalve dat provincies strenge regels kunnen vaststellen met betrekking tot de veehouderij. Dit is niet altijd te begrijpen. Te meer, omdat dergelijke regels enorme financiële consequenties kunnen hebben.