Naast de invoering van een stelsel van fosfaatrechten voor de melkveehouderij, ziet het wetsvoorstel ook in een voorziening die het mogelijk maakt een generieke korting toe te passen op de varkens- en pluimveerechten mocht de mestproductie in één of beide genoemde sectoren er de oorzaak van zijn dat het nationale mestproductieplafond wordt overschreden. Op deze manier is de staatssecretaris van mening dat hij over een adequaat instrumentarium beschikt om te sturen op de mestproductie in de drie veehouderijsectoren. Het is echter nog maar de vraag of het stelsel van fosfaatrechten de toets der kritiek kan doorstaan.

Productieverbod

Centraal in het wetsvoorstel staat het verbod voor een landbouwer om op zijn bedrijf in een kalenderjaar meer dierlijke meststoffen met melkvee, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, te produceren dan het op het bedrijf rustende fosfaatrecht (artikel 21b, lid 1 Meststoffenwet). Het gaat in dit geval om een jaarplafond. Dit betekent concreet dat de in het kalenderjaar geproduceerde hoeveelheid fosfaat met melkvee het fosfaatrecht niet mag overschrijden. Bedrijven dienen dan ook over voldoende fosfaatrechten te beschikken om de forfaitair vastgestelde fosfaatproductie te verantwoorden.

In het wetsvoorstel is een voorziening opgenomen (artikel 21b, lid 2 Meststoffenwet) om bedrijfsspecifieke verantwoording mogelijk te maken. Het dient in dat geval wel te gaan om een methode die door de Minister van Economische Zaken is aangewezen. Hierbij kan gedacht worden aan de KringloopWijzer, waarmee de mineralenefficiëntie in beeld wordt gebracht en waardoor op bedrijfsniveau kan worden gestuurd op de benutting van mineralen.

Inwerkingsstelling

Na inwerkingtreding van het wetsvoorstel krijgen bedrijven met melkvee een hoeveelheid fosfaatrechten toegekend die volgt uit het aantal gehouden stuks melkvee op 2 juli 2015, de datum waarop de introductie van het fosfaatrechtenstelsel aan de Tweede Kamer is aangekondigd (artikel 23, lid 3 Meststoffenwet). Het aantal fosfaatrechten dat aan een bedrijf wordt toegekend, vindt plaats in de vorm van een beschikking waartegen bezwaar en beroep kan worden ingediend. Gelet op het advies van de Afdeling advisering Raad van State over het concept wetsvoorstel en de daaropvolgende aanpassingen die de staatssecretaris heeft gedaan, bestaan er voldoende redenen om de beschikking waarin het aantal fosfaatrechten zal worden vastgesteld, kritisch te beoordelen en indien noodzakelijk bezwaar en beroep in te dienen.